SUBSCRIBE TO OUR NEWSLETTER

Do you want to stay updated on the latest news on football, fashion and lifestyle?

SUBSCRIBE NOW!
Menu

Berghuis: ‘Ik heb altijd iets gehad waardoor ik reacties uitlok’

Elke week kijken we in onze vaste rubriek Dive into Archive in ons prachtige archief vol bijzondere personen. Deze week kijken we terug op een interview met Steven Berghuis. Steven is op dat moment aanvoerder van Feyenoord, de veel besproken vleugelaanvaller vertelt ons over zijn jeugd, de weg naar de top en wijze lessen voor de talenten van nu. Want uiteindelijk leiden veel omwegen de zoon van profvoetballer Frank Berghuis naar de top van het Nederlandse voetbal.

Steven Berghuis

Steven is een speler die reacties opwekt. Iemand die niet altijd binnen de lijntjes kleurt. Hij lijkt zich er bewust van te zijn dat hij nooit iedereen zal kunnen pleasen. Al vanaf de vroegste jeugd was dat het geval, zo vertelt hij: ‘Toen ik als kind ging dribbelen, riep de ene ouder: “Speel af!” Een ander zei: “Ga door!” Ik heb altijd iets gehad waardoor ik reacties uitlok bij mensen.’ Aan de andere kant stond zijn vader ook klaar: ‘Als jij het niet haalt, heb je dat echt aan jezelf te danken.’

‘Ik zat gewoon op school, de havo’, vervolgt Steven over zijn jeugd. ‘Daarnaast was er voetbal. School was erg leuk, ik heb een mooie tijd gehad. Gewoon, met vrienden die ik nog steeds heb. Ik had dat niet willen missen. Ik was niet die jongen die met een busje werd opgehaald en weggebracht. Het hóefde niet per se. Twee keer per week trainen, jongens ophalen en samen naar de club fietsen. Na de training uren blijven hangen: vrienden maken, kleedkamerhumor.’

‘Ik legde mezelf niet de druk op van: ik móet het maken. Maar ik wilde elke training wel echt wat laten zien. Die liefde voor het spelletje hield me weg van feesten of rondhangen in de stad. Ik ging liever voetballen, zelfs na de training. Dan gingen we naar het Johan Cruijff-veldje bij m’n huis. Sneeuw, regen, zon, altijd. Toen ik bij de amateurs van WSV speelde, kon ik ook niet begrijpen dat jongens na een wedstrijd naar een feestje gingen. Dan zei ik: “Maar we moeten morgen toch voetballen?”’

”Je wilt jonge jongens helpen”

Berghuis is net terug van 1908, het trainingscomplex van Feyenoord. Daar bekeek hij de wedstrijd tussen Jong Feyenoord en Jong NAC. Ondanks het grote aantal spelers uit de A-selectie, werd de wedstrijd pas in blessuretijd beslist: 1-0. Berghuis maalt niet om de uitslag. ‘Ik vind het belangrijk om dit te zien, maar het is ook gewoon leuk. Je wilt jonge jongens ook helpen. Trainen is belangrijk. Ik geloof echt dat wat je op de training doet, terugkomt op het veld. Met die instelling moet je spelen en dat moet je ook terugzien in wedstrijden van het tweede.’

Lange weg naar de top

Het zijn adviezen die Berghuis zelf had kunnen gebruiken. Of wel kreeg, maar negeerde. Nadat hij werd weggestuurd bij de jeugdopleiding van AGOVV (‘Te eigenwijs misschien’), speelde hij vrij lang bij de amateurs. Via Go Ahead Eagles en FC Twente A1 vond hij de weg naar het profvoetbal en uiteindelijk de Eredivisie. ‘De echt grote talenten breken altijd vroeg door. Er zijn jongens van zeventien, achttien jaar die nu al het verschil maken in de Eredivisie. Ik had langer tijd nodig. Dat lag ook aan mijn eigen houding.’

‘Ik kon moeilijk met teleurstellingen omgaan. Bij Twente en AZ trainde ik met jongens als Bryan Ruìz en Jozy Altidore. Als ik twee, drie goeie acties liet zien, dacht ik: ik kan toch meer dan zij, zie je dat dan niet, trainer? Dat is niet genoeg. Je moet laten zien dat je betrouwbaar bent, ook verdedigend. Dat je weet waar het om gaat. Een bepaalde kracht uitstraalt.’

‘Ik werd verhuurd aan VVV om ervaring op te doen, maar daar liep het ook niet. In 2012 meldde AZ zich, maar ook daar lukte het aanvankelijk niet.’

Steven Berghuis
Steven Berghuis
Steven Berghuis

De knop om

Totdat Dick Advocaat zijn intrede deed in Alkmaar. ‘De eerste wedstrijd dat Advocaat bij AZ op de bank zat, zat ik op de tribune. Ik was echt nog niemand, had weinig goals gemaakt. Advocaat vertelde in een bespreking aan scout José Fortes Rodriguez dat hij me een goeie voetballer vond. De trainer ontleedde mijn spel: “Goeie dribbel, goed schot, snelheid, goede pass. Maar hij is te slap. Slechte omschakeling. Verdedigend kan ik hem niet vertrouwen, dus kan ik hem niet gebruiken.” José is dat proces toen met mij aangegaan. Hij had zoiets van: hoe moeilijk kan het zijn? Met je man mee rennen. Kom op! Natuurlijk hoeft het dan nog steeds niet altijd goed te zijn, maar in de basis moet je dat gewoon doen. Je taken uitvoeren. Als je dat laat zien, ga je bij deze trainer spelen.”

‘Ik realiseerde me ineens: hé, ze zien wel wat ik kan, ze willen alleen zien dat ik ook mijn werk doe. Daar zat het lichtknopje. Het volgende trainingskamp – elke keer dat er een omschakeling was, meteen rennen. Trekken, slidings maken, alles. Teamgenoten dachten: Wow, die geeft ineens echt gas. En toen gooide Dick me erop. De eerstvolgende wedstrijd was thuis tegen NAC. 3-0 gewonnen, ik scoorde twee keer. Dát was het begin, vanaf toen wist ik: dit kan ik. Snap je? Ik kan het verschil maken voor een goede Eredivisieploeg. Geloof me, voor die tijd dacht ik ook al wel dat ik gas gaf, dat ik me liet zien. Maar ik gaf niet dát. En dat besef komt niet bij alle jonge spelers.’